TrosKompas

ZONDAG | NPO 2, 19.40 uur
Jonnie & Thérèse de Boer

De opvolging

Na decennia van heel hard werken, willen Jonnie en Thérèse Boer van sterrenrestaurant De Librije het wat rustiger aan gaan doen. En zijn ze bezig met de weg daarnaartoe. Hoe dat gaat, ziet u vanaf zondag in de Max-documentaireserie ‘De opvolging’

Waarom wilden jullie deze realityserie maken? Thérèse: “Het is geen realityserie, dat hebben we meteen al aangegeven. We wilden absoluut niet dat er een camera bij ons in de kledingkast ging kijken en dat soort dingen. Het is bewust een documentaire geworden, een kijkje achter de schermen bij De Librije. Het draait ook echt om ons leven en ons werk daar.” Jonnie: “De camera heeft ons een jaar lang gevolgd. Dus niet de ene week filmen en de andere week op televisie, wat je vaak ziet. De makers wilden laten zien hoe onze kinderen het vak in kwamen en dat hebben ze mooi in beeld gebracht.” Thérèse: “Onze kinderen (Jimmie en Isabelle, red.) en Nelson (Tanate, chef-kok van De Librije, red.) zijn nu ook aandeelhouders, om ons uiteindelijk een beetje meer uit de wind te halen. Wij vonden dit een goede manier om dat aan mensen te laten zien.”

De documentaire is veel op het werk gericht, maar er zit ook een persoonlijke kant in de serie? Thérèse: “Dat klopt, je ziet wel hoe we zijn als werkgever en gastvrouw, maar ook als ouders. Dat is ook wel wie we zijn, dat persoonlijke past bij ons. Er is ook niets gespeeld of in scène gezet. Het is zoals het is.” Jonnie: “Er zijn veel programma’s op televisie over de horeca waarin veel geschreeuwd, gescholden en gevloekt wordt. Wij hebben direct uitgesproken dat dat bij ons niet aan de orde is. Het was voor ons belangrijk om te laten zien dat je ook op een nette manier horeca kunt bedrijven.”

Wilden jullie graag dat jullie kinderen jullie zouden opvolgen? Jonnie: “Onze kinderen zijn in ons bedrijf opgegroeid, maar als ze advocaat of postbode hadden willen worden, had ik dat helemaal niet erg gevonden. Toen ze allebei nog jong waren, gaven ze al aan dat ze wilden helpen en werkten ze af en toe mee in de keuken. Het zat er dus altijd wel een beetje in. Toen we een paar jaar geleden serieuze gesprekken gingen voeren over wat ze nou eigenlijk wilden, kwam wel heel duidelijk naar voren dat ze allebei echte horecamensen zijn. En dat vinden wij allebei erg leuk.” Thérèse: “Wij hebben naast De Librije nog zes andere restaurants waarvan de kinderen en Nelson aandeelhouder zijn geworden. Het is dus niet zo dat ze per se in De Librije moeten gaan werken, maar die keuze is er wel. Natuurlijk vinden ze het allemaal heel spannend, maar wij zijn voorlopig nog niet weg. Wij hebben er sowieso een jaar of vijf voor uitgetrokken om dit stapje voor stapje met ze te gaan doen. En te ontdekken wat ze echt willen en hoe ze het zien. Wij kunnen dan af en toe een beetje loslaten en dat is voor ons ook fijn. Afstand nemen van ons werk is best moeilijk, dat willen we niet te snel. We hebben er nog superveel plezier in, maar voelen wel dat we toch een dagje ouder worden.”

Het is natuurlijk ook een heftig bestaan. Thérèse: “Dat klopt zeker en we hebben wel tegen elkaar gezegd ‘Hoe lang willen we dit nog doen?’. Ik heb altijd gezegd dat ik niet als een oude vrouw in het restaurant wil lopen. Op een gegeven moment moet je reëel zijn en plek maken voor de nieuwe generatie.” Jonnie: “Natuurlijk is het best lastig om los te laten, voor ons allebei. Maar omdat het zo langzaam gaat, went dat ook langzaam.”


Jullie hebben al twintig jaar drie sterren, een unicum. Geeft dat ook een hoop druk? Jonnie: “Eigenlijk hebben we daar nooit zoveel last van gehad. Als we nou het gevoel hadden dat het een beetje minder werd, zou ik me er wel druk om maken. Maar naar mijn idee worden we alleen maar beter. De presentatie van de Michelinsterren is toch ieder jaar weer spannend, ook omdat ik wil weten wat er in de rest van het land gebeurt. Ik hoop natuurlijk dat de rest van het land ook goed scoort, die spanning is er al weken van tevoren. Maar als Ajax moet voetballen, heb ik dat ook.”

Wat was voor jullie altijd de belangrijkste voorwaarde om dit heftige leven te kunnen volhouden? Thérèse: “Dat we het altijd samen doen. We werken niet alleen samen, maar leven ook samen en dat heeft ons heel sterk gemaakt. En veel plezier gegeven.”

Jonnie, kook jij ook nog weleens zelf? “Ik ben er wel elke dag, maar ik sta niet meer de hele dag vis schoon te maken. In de keuken ben ik er altijd, loop ik rond en help ik waar dat nodig is. Ik heb een vrije rol en doe elke dag wel wat. Toen ik begon met Thérèse, kookte ik natuurlijk wel. Dan stond ik de hele dag alle vis en het vlees schoon te maken en had ik nooit ergens anders tijd voor. Ik kwam soms echt klem te zitten. Wat ik nu doe, vind ik veel leuker. Ik heb meer tijd voor creativiteit, nieuwe gerechten ontwikkelen. Door de ruimte die ik nu heb, kan ik beter leidinggeven, creatiever zijn en sneller veranderen. Zelfs mijn chef Nelson is niet meer de hele dag bezig in de keuken, maar neemt ook de tijd om te werken aan nieuwe gerechten. Dat is belangrijk voor de toekomst. Maar het duurt wel even voordat je zo’n team hebt waar je volledig op kunt vertrouwen.”

Als jullie het rustiger aan gaan doen, waar verheugen jullie je dan het meest op? Jonnie: “Op ‘rustig aan doen’ verheug ik me al helemaal niet, haha. Maar als met zes, zeven jaar de kinderen zeggen dat het wel goed is geweest, denk ik dat wij gaan reizen.” Thérèse: “Iedere keer als De Librije dicht is, vier keer twee weken per jaar, gaan we altijd richting Bonaire en Curaçao om daar bij onze restaurants te gaan kijken. Een beetje een combinatie van werk en plezier. We hebben daar een heel fijn huis en dat is heerlijk. Daar kunnen we uitrusten. Maar voor echt lange reizen hebben wij nooit tijd gehad. Dat lijkt ons echt wel te gek, we hebben wel wat plekken waar we graag heen zouden gaan.”

Als jullie helemaal zouden stoppen, wat ga je dan het meest missen? Jonnie: “Het contact met de gasten. Dat is als wij helemaal zouden stoppen, maar dat zie ik eigenlijk nooit gebeuren.” Thérèse: “De sfeer van het restaurant, al die etende blije mensen. Maar ook ons team, natuurlijk. Op één of andere manier houd je dat toch jong.” Jonnie: “Het is fijn dat onze opvolgers zo dicht bij ons staan, dat maakt het makkelijker om binnen te lopen. En het ligt aan hen in hoeverre ze willen dat wij ons met de zaak blijven bemoeien.” Thérèse: “Tot nu toe staan ze wel erg open voor onze adviezen. Op den duur gaan ze het natuurlijk meer en meer zelf doen en hebben ze ons steeds minder nodig. Het gaat ook niet ad hoc, het is een natuurlijk proces. Daar hebben wij zelf ook het beste gevoel bij.”

Nu komt de serie op televisie. Spannend? Thérèse: “Het is zeker spannend wat mensen ervan vinden.” Jonnie: “Ik denk niet dat we zondagavond gaan kijken. We kijken niet zo graag naar onszelf.” Thérèse: “We hebben alle afleveringen vooraf gezien en dat was mooi. Ik denk dat we nu gewoon lekker uit eten gaan, met de telefoon uit. En dan de volgende ochtend maar eens kijken wat mensen ervan vonden.”