Daniël Boissevain: "Ik zoek graag alles zelf uit"
Daniël Boissevain (55) is te zien in ‘Gooische vrouwen’ en deze week ook In de Telefilm ‘Pinksterprins’. hierin speelt hij een kerkleider die een opvolger moet kiezen. Hij vertelt over die film, geloof en zijn bijzondere jeugd.
Kun je ‘Pinksterprins’ kort samenvatten? “De film gaat over Thomas, gespeeld door Jonas Smulders. Thomas is een jongen die in een pinkstergemeente opgroeit en daar kerkleider moet worden. Naarmate hij ouder wordt, begint hij zich dingen af te vragen en te twijfelen. De ene keer moet hij Bijbelteksten namelijk letterlijk nemen, de andere keer juist niet. Hij is dus zoekende. Daardoor komt hij in conflict met zijn ouders en de kerkgemeenschap. De film is gebaseerd op jeugd van de regisseur, Karsten de Vreugd.”
En jij speelt je naamgenoot Daniël? “Ja. Daniël is de voordrager, de dominee, zeg maar. Iemand die charisma moet uitstralen. Dat voelde ik zelfs al toen ik in een kerk vol figuranten mijn scènes mocht spelen. Op dat moment ben je daar echt de grote verteller, degene die het woord op zo’n manier verkondigt dat de hele zaal erin meegaat.”
Heeft dat raakvlakken met jouw werk op het toneel? “Zeker. Maar er is ook een groot verschil. Als ik acteer, hoef ik persoonlijk niks met dat personage te hebben en hoef ik het niet eens te zijn met wat hij vindt. Dat is bij die voorgangers natuurlijk wel anders. Ik mag tenminste hopen dat zij wel geloven in wat zij prediken.”
Ben jijzelf ook gelovig opgevoed? “Nee. Ik ben opgegroeid in kunstenaarsdorp Ruigoord. Mijn ouders vonden dat iedereen moest doen waar-ie zin in had en mocht geloven wat-ie wilde. Ze waren niet per se anti-gelovig, maar hadden er niets mee. Ik heb er zelf ook geen afkeer van, helemaal niet. Voor sommige mensen kan het heel nuttig zijn. Voor hen is de Bijbel een soort handboek, een leidraad in het leven voor wat wel en niet kan. Maar zelf geloof ik daar niet in.”
Heb jij zo’n leidraad niet nodig? “Haha, nou, daar zullen gelovige mensen anders over denken. Maar ik zoek alles graag zelf uit.” Vond jij het opvallend dat deze Telefilm van de EO komt? “Goed, hè? En dapper ook wel. Want de film gaat over iemand in twijfel. Maar het is niet voor en niet tegen het geloof, dat vind ik er heel geslaagd aan. Het houdt de keuze voor het geloof open.”
Heb je veel preken bekeken? “Ja, en een van die voor-dragers viel me op. Die geloofde er echt in en straalde dat ook uit. Dat vind ik als acteur en ongelovige heel interessant om te zien. Ze zijn geen gekken of wappies; ze zijn overtuigd van zichzelf en proberen dwalende mensen te binden.”
Hebben ze jou niet bekeerd? “Niet naar hun rechte pad, in elk geval - maar wat is recht, hè? Zij leven in hun eigen bubbel met bepaalde regels en omgangsvormen, maar daar zijn ze niet uniek in. Eigenlijk leeft iedereen in een gemeenschap met zijn normen en waarden.”
Geldt dat ook voor jou? “Voor mijn gevoel niet, maar voor een buitenstaander waarschijnlijk wel. Als ik naar de huidige rechtse politiek kijk, vind ik dat totaal niet oké en zelfs moreel fout. Bij de mensen die ik tegenkom en met wie ik omga, staan de meeste neuzen diezelfde kant op en hoor ik datzelfde. Maar als je iets uitzoomt, zie je dat het ook gewoon maar een mening is. Ik zit blijkbaar in een vrij linkse bubbel, want bij de laatste verkiezingen bleek dat de meerderheid er anders over denkt.”
Speelde jouw jeugd zich ook af in een bubbel? “Dat kun je wel zeggen. Vanaf mijn vijfde of zesde reisde ik de wereld rond met het Amsterdams Ballon Gezelschap. We gingen bijvoorbeeld met de bus richting China en gaven onderweg optredens. Ik haalde geld op met de pet. Later speelde ik de vuurspuwende Cupido. Ik spuwde vuur met petroleum, dat maakte veel indruk. Gevaarlijk? Ja, maar het ging altijd goed en ik heb dat al heel lang niet meer gedaan.”
Was het een heel linkse bubbel? “Een extreme hippiebubbel, een heel vrije bubbel. Ik heb er vorig jaar een boek over geschreven: ‘Het magische kind’. Die titel slaat dan op mij en is een beetje cynisch bedoeld. Want ja, wat is een magisch kind? Eigenlijk is ieder kind magisch. Ik kijk met positieve en negatieve gevoelens op mijn jeugd terug.”
Wat was positief? “Het was een enorm vrij leven, bijna een sprookje. Wij reisden rond als een nomadisch theatergezelschap. Maar dat bijzondere besefte ik pas later. Toen ik weer gewoon naar school ging en ontdekte dat klasgenoten een heel ander leven hadden.”
Wanneer kwamen je twijfels? “Het waren niet zozeer twijfels. Ik wilde mijn eigen pad kiezen en me afzetten tegen mijn ouders. Dat moet ook; zelf beslissingen nemen om steviger in je schoenen te staan en je eigen harnas op te bouwen. Normaal doe je dat rond je puberteit, bij mij was dat pas rond mijn twintigste. Waarom? Misschien is het wel veel moeilijker om je af te zetten tegen ouders die eigenlijk alles goed vinden. Hoe vrijer je opvoeding en hoe minder regels er zijn, hoe later je in de puberteit komt, denk ik.”
Was je zelf strikter als vader? “Ik heb altijd duidelijk gemaakt dat mijn kinderen het met me oneens mogen zijn en tegen me aan kunnen schoppen. Maar ook dat ze altijd welkom zijn en dat mijn deur altijd openstaat. Al is het ook maar mijn geluk dat het goed heeft uitgepakt. Ik kijk in elk geval met trots naar mijn zoon en dochter en zie dat ze een stuk steviger in hun schoenen staan dan ik deed op die leeftijd. Ik was veel meer zoekende.”
Heb je wel altijd vader willen worden? “Op mijn veertiende zelfs al. Maar dan wilde ik er geen moeder bij. Later heb ik weleens nagedacht waar dat idee toch vandaan kwam. Waarschijnlijk wilde ik gewoon iets wat helemaal van mij was. Iemand voor wie ik kon zorgen, en die onvoorwaardelijke liefde teruggaf.”
Je hebt als tiener bolletjes geslikt en Nederland uit gesmokkeld. Zou je dat van je kinderen tolereren? “Als je daar meer over wilt weten, moet je dat maar in mijn boek lezen. Dat zijn inderdaad dingen waar ik nu mijn vraagtekens bij zet, en die ik bij mijn zoon en dochter zou afkeuren. Ik voel die verantwoordelijkheid en de gevaren wel meer als vader dan als het kind dat ik toen was. Het leek destijds een spannend avontuur waarmee ik snel geld kon verdienen.”
Nu verdien je je geld als acteur. Hoe ben je daarmee begonnen? “Op mijn derde ging ik al met mijn moeder naar het theater, dus ik kwam al vroeg in aanraking met acteren. Maar de gedachte dat ik dat zelf kon en wilde kwam pas later, door de voorstellingen die we met mijn ouders gaven. Ik houd erg van het verhalende aspect. Dat je een wereld kunt creëren waarin je mensen meeneemt in iets wat niet echt is, maar wel zo aanvoelt. Dat blijft fascinerend. Het werkt bij mij ook nog steeds. Er zijn boeken, series, films en toneelstukken die me ontroeren, verdrietig of boos maken. Terwijl ik weet dat het nep is. Het is een prachtige kunstvorm.”
■ Pinksterprins
Zaterdag, NPO 3, 21.55 uur
■ Gooische vrouwen
Videoland