The irishman (2019)
Gebaseerd op de biografie ‘I heard you paint houses’ vertelt de film ‘The Irishman’ het waargebeurde verhaal van Frank Sheeran (Robert De Niro). Nadat hij is gerekruteerd door maffiabaas Russell Bufalino (Joe Pesci) maakt Sheeran pijlsnel carrière als huurmoordenaar. Sheeran komt echter in tweestrijd als hij bevriend raakt met vakbondsleider Jimmy Hoffa (Al Pacino). De eigengereide Hoffa schopt regelmatig tegen de schenen van de maffia, en Sheeran wordt gedwongen partij te kiezen…
Fantastisch spel
‘The Irishman’ begint in de jaren vijftig en eindigt rond de millenniumwisseling. Geholpen door de nieuwste computertechnieken spelen De Niro, Pesci en Pacino (allen dik in de zeventig) ook hun jonge versies. In hun ‘jonge jaren’ is het effect niet geheel fotorealistisch. Er lijkt dan een soort waas over hun gezichten te hangen, en de hoofden staan wat wiebelig op hun nek. Maar hoe ouder de personages worden, hoe minder dit opvalt. Wat wel opvalt is het fantastische spel. Onder leiding van Martin Scorsese is duidelijk een heilig acteervuur opgelaaid. Pesci is fantastisch als kalme, maar daardoor zeer dreigende maffiabaas en Pacino is top als de lefgozerige Hoffa. Maar dit is De Niro’s show. De acteur drijft al jarenlang op routine, maar hij is hier fenomenaal als een man die zijn geweten in de loop der jaren steeds meer aan hem voelt knagen.
Onverwachte humor
De film duurt 209 minuten, drie en een half uur. Dat is een hele zit, en onherroepelijk dwaal je als kijker soms een beetje af. Maar je wordt altijd weer teruggetrokken. Door het sterke spel, maar ook door de onverwacht grappige momenten. Een meeting tussen Jimmy Hoffa en iemand die hij voor het hoofd heeft gestoten, bedoeld om de lucht weer te klaren, vliegt grandioos uit de bocht als Hoffa gewoon doorgaat met die man te beledigen. En als een bejaarde Sheeran te horen krijgt dat zijn advocaat is overleden, vraagt hij gelijk: “Wie heeft het gedaan?” Door beroepsdeformatie kan Sheeran niet geloven dat mensen ook weleens een natuurlijke dood sterven…
Fantastisch spel
‘The Irishman’ begint in de jaren vijftig en eindigt rond de millenniumwisseling. Geholpen door de nieuwste computertechnieken spelen De Niro, Pesci en Pacino (allen dik in de zeventig) ook hun jonge versies. In hun ‘jonge jaren’ is het effect niet geheel fotorealistisch. Er lijkt dan een soort waas over hun gezichten te hangen, en de hoofden staan wat wiebelig op hun nek. Maar hoe ouder de personages worden, hoe minder dit opvalt. Wat wel opvalt is het fantastische spel. Onder leiding van Martin Scorsese is duidelijk een heilig acteervuur opgelaaid. Pesci is fantastisch als kalme, maar daardoor zeer dreigende maffiabaas en Pacino is top als de lefgozerige Hoffa. Maar dit is De Niro’s show. De acteur drijft al jarenlang op routine, maar hij is hier fenomenaal als een man die zijn geweten in de loop der jaren steeds meer aan hem voelt knagen.
Onverwachte humor
De film duurt 209 minuten, drie en een half uur. Dat is een hele zit, en onherroepelijk dwaal je als kijker soms een beetje af. Maar je wordt altijd weer teruggetrokken. Door het sterke spel, maar ook door de onverwacht grappige momenten. Een meeting tussen Jimmy Hoffa en iemand die hij voor het hoofd heeft gestoten, bedoeld om de lucht weer te klaren, vliegt grandioos uit de bocht als Hoffa gewoon doorgaat met die man te beledigen. En als een bejaarde Sheeran te horen krijgt dat zijn advocaat is overleden, vraagt hij gelijk: “Wie heeft het gedaan?” Door beroepsdeformatie kan Sheeran niet geloven dat mensen ook weleens een natuurlijke dood sterven…