Fire will come (2019)
Met de opwarming van de aarde wordt ook het gevaar van de bosbranden steeds groter. De Spaanse film ‘Fire will come’ gebruikt dit gegeven om via een net vrijgekomen pyromaan een onheilspellende sfeer te scheppen.
Begin dit jaar, net voordat de coronacrisis uitbrak, werd het nieuws nog gedomineerd door de ongekende, verwoestende bosbranden in Australië. Zelfs in ons land werd geld ingezameld voor koala’s met brandwonden. Die branden staan niet op zichzelf; in 2017 werd het binnenland van Portugal geteisterd door grote branden met vele tientallen doden tot gevolg. Ook het kokendhete Spanje kreeg hiermee te maken. Dat zal de Spaanse filmmaker hebben geïnspireerd tot deze sobere film, die zich afspeelt in Galicië. De langharige veertiger Amador (Amador Arias) keert na een gevangenschap wegens pyromanie terug naar zijn dorp, waar hij intrekt bij zijn bejaarde moeder Benedicta (Benedicta Sánchez). Dorpsgenoten bekijken hem met enige argwaan, maar Amador zoekt geen gezelschap en houdt zich vooral bezig met de zorg voor de paar koeien van zijn moeder.
Verstilde beelden
De indrukwekkende openingsscène van de film toont enorme eucalyptusbomen die achter elkaar als lucifershoutjes omvallen. Enorme bosbouwmachines maken zo korte metten met deze olierijke, licht ontvlambare bomen, om verspreiding van bosbranden tegen te gaan. De titel van de film en de terugkeer van Amador doen echter vermoeden dat het een kwestie van tijd is tot de vonk alsnog overspringt. ‘Fire will come’ is vrij minimalistisch van opzet: een beperkte hoeveelheid personages, dialoog en actie, veel verstilde natuurbeelden en shots van de zwijgzame Amador, die zelfs de toenaderingen van de jonge, vrouwelijke veearts afwijst. De film oogt welhaast als een beschouwende documentaire. Regisseur Laxe won vorig jaar in Cannes met deze film de juryprijs van het onderdeel Un Certain Regard, maar een publieksfavoriet is dit niet. Daarvoor is ‘Fire will come’ te hermetisch en te veel in zichzelf gekeerd.
Begin dit jaar, net voordat de coronacrisis uitbrak, werd het nieuws nog gedomineerd door de ongekende, verwoestende bosbranden in Australië. Zelfs in ons land werd geld ingezameld voor koala’s met brandwonden. Die branden staan niet op zichzelf; in 2017 werd het binnenland van Portugal geteisterd door grote branden met vele tientallen doden tot gevolg. Ook het kokendhete Spanje kreeg hiermee te maken. Dat zal de Spaanse filmmaker hebben geïnspireerd tot deze sobere film, die zich afspeelt in Galicië. De langharige veertiger Amador (Amador Arias) keert na een gevangenschap wegens pyromanie terug naar zijn dorp, waar hij intrekt bij zijn bejaarde moeder Benedicta (Benedicta Sánchez). Dorpsgenoten bekijken hem met enige argwaan, maar Amador zoekt geen gezelschap en houdt zich vooral bezig met de zorg voor de paar koeien van zijn moeder.
Verstilde beelden
De indrukwekkende openingsscène van de film toont enorme eucalyptusbomen die achter elkaar als lucifershoutjes omvallen. Enorme bosbouwmachines maken zo korte metten met deze olierijke, licht ontvlambare bomen, om verspreiding van bosbranden tegen te gaan. De titel van de film en de terugkeer van Amador doen echter vermoeden dat het een kwestie van tijd is tot de vonk alsnog overspringt. ‘Fire will come’ is vrij minimalistisch van opzet: een beperkte hoeveelheid personages, dialoog en actie, veel verstilde natuurbeelden en shots van de zwijgzame Amador, die zelfs de toenaderingen van de jonge, vrouwelijke veearts afwijst. De film oogt welhaast als een beschouwende documentaire. Regisseur Laxe won vorig jaar in Cannes met deze film de juryprijs van het onderdeel Un Certain Regard, maar een publieksfavoriet is dit niet. Daarvoor is ‘Fire will come’ te hermetisch en te veel in zichzelf gekeerd.