You, the living (2008)
Na zijn hilarische 'Songs from the second floor' van acht jaar geleden is de Zweedse filmmaker Roy Andersson een grootheid in kringen van cultliefhebbers. 'You, the living' biedt diezelfde eigenzinnige humor.
'Een man zit in zijn woonkamer tuba te spelen. Tegen de wand staat een aquarium met visjes. De vrouw des huizes komt op blote voeten aanlopen en begint tegen haar man te schreeuwen. Onverstoorbaar speelt hij door. In een volgende scène bonkt een klein mannetje wanhopig met een bezem tegen het plafond: de onderbuurman.' Zo uitgeschreven zal de typische Roy Andersson-humor nog niet bij iedereen overkomen, maar met de vormgeving, de timing en de precisie waarop de Zweedse grootmeester zijn personages in beeld brengt, tovert hij bij de kijker op z'n minst een glimlach op het gezicht, en vaak ook een bulderende lach. In 'You, the living' past Andersson hetzelfde principe toe als in zijn vorige film, 'Songs from the second floor'. In ruim vijftig losse, absurdistische scènes, die al dan niet verband houden met voorgaande scènes, toont hij zijn visie op de menselijke natuur. In die visie staan de menselijke tekortkomingen centraal. Met subtiel gevoel voor humor toont hij de tragiek van het leven.
Verbijsterende spiegelbeelden
Andersson is een unicum in de filmwereld, al is het maar doordat zijn faam is gebaseerd op een heel klein oeuvre. In 1970 won hij met zijn eerste speelfilm, 'A Swedish love story', enkele grote prijzen. Nu, jaren later, heeft hij pas vier speelfilms op zijn naam staan. Om zijn grote filmdromen te kunnen financieren, maakte hij in die tijd honderden reclamespotjes, waarmee hij zichzelf oefende in het vertellen van korte verhaaltjes. In één van de scènes in 'You, the living' schuifelt een oud mannetje voorbij, zich angstvallig vastklampend aan een rollator. Nietsvermoedend sleept hij zijn hondje achter zich aan, de pootjes hopeloos verstrengeld. Een verdere clou is er niet. De grap schuilt meestal in de situatie zelf en in de tragiek ervan. De personages zijn veelal sobere, stille, ongelukkige mensen die zich erbij hebben neergelegd dat ze hun miserabele leven niet kunnen veranderen. Andersson houdt de kijker op verbluffende wijze een spiegel voor en lijkt te willen zeggen: "Je kunt wel lachen om de misère van deze mensen, maar dit ben jij zelf!"
'Een man zit in zijn woonkamer tuba te spelen. Tegen de wand staat een aquarium met visjes. De vrouw des huizes komt op blote voeten aanlopen en begint tegen haar man te schreeuwen. Onverstoorbaar speelt hij door. In een volgende scène bonkt een klein mannetje wanhopig met een bezem tegen het plafond: de onderbuurman.' Zo uitgeschreven zal de typische Roy Andersson-humor nog niet bij iedereen overkomen, maar met de vormgeving, de timing en de precisie waarop de Zweedse grootmeester zijn personages in beeld brengt, tovert hij bij de kijker op z'n minst een glimlach op het gezicht, en vaak ook een bulderende lach. In 'You, the living' past Andersson hetzelfde principe toe als in zijn vorige film, 'Songs from the second floor'. In ruim vijftig losse, absurdistische scènes, die al dan niet verband houden met voorgaande scènes, toont hij zijn visie op de menselijke natuur. In die visie staan de menselijke tekortkomingen centraal. Met subtiel gevoel voor humor toont hij de tragiek van het leven.
Verbijsterende spiegelbeelden
Andersson is een unicum in de filmwereld, al is het maar doordat zijn faam is gebaseerd op een heel klein oeuvre. In 1970 won hij met zijn eerste speelfilm, 'A Swedish love story', enkele grote prijzen. Nu, jaren later, heeft hij pas vier speelfilms op zijn naam staan. Om zijn grote filmdromen te kunnen financieren, maakte hij in die tijd honderden reclamespotjes, waarmee hij zichzelf oefende in het vertellen van korte verhaaltjes. In één van de scènes in 'You, the living' schuifelt een oud mannetje voorbij, zich angstvallig vastklampend aan een rollator. Nietsvermoedend sleept hij zijn hondje achter zich aan, de pootjes hopeloos verstrengeld. Een verdere clou is er niet. De grap schuilt meestal in de situatie zelf en in de tragiek ervan. De personages zijn veelal sobere, stille, ongelukkige mensen die zich erbij hebben neergelegd dat ze hun miserabele leven niet kunnen veranderen. Andersson houdt de kijker op verbluffende wijze een spiegel voor en lijkt te willen zeggen: "Je kunt wel lachen om de misère van deze mensen, maar dit ben jij zelf!"