Che (2009)
'Che' is een groot project dat uit twee films van ruim twee uur bestaat. Met zo'n lengte verwacht je meer te weten te komen over de Argentijnse revolutionair die zo'n grote invloed heeft gehad op de politiek in Latijns-Amerika en uitgegroeid is tot een held die nog op menig T-shirt prijkt. Helaas is dat niet het geval.
Beide films zijn gebaseerd op de dagboeken die de bekendste rebel ter wereld schijnbaar nauwkeurig optekende terwijl hij zich schuilhield in de jungle, wachtend op een nieuwe coup. De eerste film beslaat de periode van de Cubaanse revolutie. We zien hoe Che (knap gespeeld door Benicio Del Toro, die op het Filmfestival in Cannes de prijs voor Beste Acteur won) in de Cubaanse wildernis met Fidel Castro (Demian Bichir) overlegt, hoe hun legertje groeit en hoe ze verschillende steden innemen. Die belegeringen zorgen voor een beetje actie, want tussendoor is Che vooral bezig zijn strijders te leren lezen. Nobel, maar veel spanning levert dat niet op.
Slaapverwekkend
De tweede film, over de niet geslaagde coup in Bolivia, munt uit in saaiheid. Che's compleet mislukte ministerfuncties en zijn falende poging het Cubaanse landbouwbeleid te hervormen worden simpelweg overgeslagen. Ook zijn vreselijke moordpartijen en de familieleden die langs de verminkte lijken moesten lopen, hebben de film niet gehaald. Misschien omdat Che er niet over schreef in zijn dagboeken, maar het had voor wat extra kleur kunnen zorgen. In plaats daarvan zien we weer een poging tot revolutie. Meer van hetzelfde, maar nu in Bolivia. De rebellen zitten vele maanden in het oerwoud, trekken nu eens die kant op en dan weer daarheen, zonder dat het iets oplevert. De film eindigt met de dood van Che, waardoor het tweede deel nog enig bestaansrecht heeft, al hadden beide delen makkelijk in één filmpje gekund. Want het hele project is te saai en na ruim vier uur Che, weten we eigenlijk nog steeds wonderlijk weinig over de revolutionair.
Beide films zijn gebaseerd op de dagboeken die de bekendste rebel ter wereld schijnbaar nauwkeurig optekende terwijl hij zich schuilhield in de jungle, wachtend op een nieuwe coup. De eerste film beslaat de periode van de Cubaanse revolutie. We zien hoe Che (knap gespeeld door Benicio Del Toro, die op het Filmfestival in Cannes de prijs voor Beste Acteur won) in de Cubaanse wildernis met Fidel Castro (Demian Bichir) overlegt, hoe hun legertje groeit en hoe ze verschillende steden innemen. Die belegeringen zorgen voor een beetje actie, want tussendoor is Che vooral bezig zijn strijders te leren lezen. Nobel, maar veel spanning levert dat niet op.
Slaapverwekkend
De tweede film, over de niet geslaagde coup in Bolivia, munt uit in saaiheid. Che's compleet mislukte ministerfuncties en zijn falende poging het Cubaanse landbouwbeleid te hervormen worden simpelweg overgeslagen. Ook zijn vreselijke moordpartijen en de familieleden die langs de verminkte lijken moesten lopen, hebben de film niet gehaald. Misschien omdat Che er niet over schreef in zijn dagboeken, maar het had voor wat extra kleur kunnen zorgen. In plaats daarvan zien we weer een poging tot revolutie. Meer van hetzelfde, maar nu in Bolivia. De rebellen zitten vele maanden in het oerwoud, trekken nu eens die kant op en dan weer daarheen, zonder dat het iets oplevert. De film eindigt met de dood van Che, waardoor het tweede deel nog enig bestaansrecht heeft, al hadden beide delen makkelijk in één filmpje gekund. Want het hele project is te saai en na ruim vier uur Che, weten we eigenlijk nog steeds wonderlijk weinig over de revolutionair.