Adrienn Pál (2011)
De wat lange Hongaarse film 'Adrienn Pál' toont het troosteloze leven van een verpleegster. Haar intrigerende zoektocht naar een oude vriendin, en naar zichzelf, maken de film tot een snoepje, of liever gezegd tot een gebakje!
De gezette Piroska (Éva Gábor) werkt in het ziekenhuis als nachtzuster. Ze zit continu in een kamertje te turen naar tientallen beeldschermen waarop de hartritmes van evenzovele terminale patiënten als eindeloos op en neer deinende strepen te zien zijn. Zodra een van de schermen een horizontale lijn toont, komt Piroska in actie: ze gaat naar het betreffende bed en brengt de overledene naar het mortuarium. Op een dag komt er een bejaarde patiënte binnen met de naam Adrienn Pál. In gedachten gaat Piroska terug naar haar schooltijd, ruim twintig jaar eerder. Ze had toen toch een hartsvriendin met die naam? Zou die nog terug te vinden zijn? Piroska start een zoektocht langs oude klasgenoten, leraren van toen en buren van vroeger. Het verhaal wordt er echter niet helderder op. Iedereen schijnt andere, of in het geheel geen, herinneringen aan Adrienn te hebben. Heeft Adrienn wel werkelijk bestaan, of is het een zinsbegoocheling van Piroska? Is zij door haar geestdodende baan en godvergeten saaie echtgenoot Kálmán (István Znamenák) in een fantasiewereld beland?
Denkbeeldige ontsnapping
De Hongaarse filmmaakster Ágnes Kocsis schreef en regisseerde eerder enkele korte films en de speelfilm 'Fresh air'. Met 'Adrienn Pál' wist ze vorig jaar door te dringen tot het programma 'Un certain regard' in Cannes en daar de Fipresci Award te winnen. Het is een film die het vanwege de lengte en traagheid bij het publiek wellicht minder goed doet dan bij de internationale pers. Toch loont 'Adrienn Pál' de moeite om rustig voor te gaan zitten. Dat is vooral te danken aan de indrukwekkende hoofdrolspeelster Éva Gabor, die de term 'troosteloos bestaan' een nieuwe invulling geeft, en dan tóch de puf heeft een ontsnappingsroute in te slaan, doodlopend of niet. Het personage Piroska lijkt wel wat op de bewaker Jara uit de Uruguayaanse film 'Gigante' uit 2009. Eenzelfde running gag bindt beide figuren; in vrijwel elke scène zitten ze te eten. Na 'Adrienn Pál' kun je geen gebak meer zien, maar ben je blij met je eigen leven.
De gezette Piroska (Éva Gábor) werkt in het ziekenhuis als nachtzuster. Ze zit continu in een kamertje te turen naar tientallen beeldschermen waarop de hartritmes van evenzovele terminale patiënten als eindeloos op en neer deinende strepen te zien zijn. Zodra een van de schermen een horizontale lijn toont, komt Piroska in actie: ze gaat naar het betreffende bed en brengt de overledene naar het mortuarium. Op een dag komt er een bejaarde patiënte binnen met de naam Adrienn Pál. In gedachten gaat Piroska terug naar haar schooltijd, ruim twintig jaar eerder. Ze had toen toch een hartsvriendin met die naam? Zou die nog terug te vinden zijn? Piroska start een zoektocht langs oude klasgenoten, leraren van toen en buren van vroeger. Het verhaal wordt er echter niet helderder op. Iedereen schijnt andere, of in het geheel geen, herinneringen aan Adrienn te hebben. Heeft Adrienn wel werkelijk bestaan, of is het een zinsbegoocheling van Piroska? Is zij door haar geestdodende baan en godvergeten saaie echtgenoot Kálmán (István Znamenák) in een fantasiewereld beland?
Denkbeeldige ontsnapping
De Hongaarse filmmaakster Ágnes Kocsis schreef en regisseerde eerder enkele korte films en de speelfilm 'Fresh air'. Met 'Adrienn Pál' wist ze vorig jaar door te dringen tot het programma 'Un certain regard' in Cannes en daar de Fipresci Award te winnen. Het is een film die het vanwege de lengte en traagheid bij het publiek wellicht minder goed doet dan bij de internationale pers. Toch loont 'Adrienn Pál' de moeite om rustig voor te gaan zitten. Dat is vooral te danken aan de indrukwekkende hoofdrolspeelster Éva Gabor, die de term 'troosteloos bestaan' een nieuwe invulling geeft, en dan tóch de puf heeft een ontsnappingsroute in te slaan, doodlopend of niet. Het personage Piroska lijkt wel wat op de bewaker Jara uit de Uruguayaanse film 'Gigante' uit 2009. Eenzelfde running gag bindt beide figuren; in vrijwel elke scène zitten ze te eten. Na 'Adrienn Pál' kun je geen gebak meer zien, maar ben je blij met je eigen leven.