De eerste Nederlandse automobielbezitter
Jarenlang is er gesteggeld welke Nederlander als eerste een automobiel bezat. Was het de Haagse hoffotograaf Zimmermans of toch notaris Backx uit de Wieringerwaard?
Zimmermans was met stille trom op 18 mei 1896 met zijn Benz Victoria de Haagse binnenstad ingereden. Backx daarentegen pochte luidruchtig dat hij als eerste Nederlander een automobiel bezat. Later bleek uit een opgemaakt proces-verbaal dat Backx zijn auto ná Zimmermans had aangeschaft, zodat die de eer van ‘Neerlandsch eerste automobielbezitter’ kreeg. Toen op 26 april 1898 de eerste landelijke kentekenplaten werden uitgegeven, verwachtte iedereen dat Zimmermans kentekenplaat nr. 1 zou krijgen. Echter, de Groningse bankier W.A. van Dam reed daar met zijn Lutzmann (Opel) grijnzend mee weg.
Paarden op hol
Veel welgestelden wilden ook zo’n ‘hebbeding’, maar een auto bezitten betekende niet dat men goed kon rijden... Klachten van op hol geslagen paarden en verkeersongelukken zorgden ervoor dat veel gemeenten allerlei verboden oplegden. De rijken lieten zich hierdoor zeker niet tegenhouden! Bedrijven als Van Altena, Eysing, Spyker en Van Aerts verkochten meer en meer auto’s. In 1906 werd de toenmalige minister Lely faliekant uitgelachen toen hij verkondigde dat Nederland zich echt moest gaan voorbereiden op een degelijk wegennet, omdat de auto hét vervoermiddel van de bevolking zou worden. Het zou tot 15 april 1937 duren voordat de eerste autosnelweg tussen Voorburg en Zoetermeer werd geopend.
Toch iemand anders!
In 2006 dook een artikel op uit een provinciale krant van 19 december 1895, waarin stond dat de bewoners van Tilburg opgeschrikt waren door een ‘vreemdsoortig geluid’. Het bleek de auto van de Tilburgse Jos Bogaers te zijn. Dit artikel bewees onomstotelijk dat hij de eerste Nederlandse automobiel bezitter is.
© Public domain