De evolutie van de bh
De borsten van de vrouw worden al eeuwenlang op verschillende manieren bedekt en ondersteund. In eerste instantie door een simpele lap stof, die in de vroege middeleeuwen werd vervangen door een rijg- lijfje. Door de veters aan de achterkant flink strak aan te trekken leek het alsof de vrouw van boven helemaal plat was, het ideaalbeeld van toen. Er werden toen ook speciale borstzakken in de jurken genaaid, wat hetzelfde effect gaf. In de late middeleeuwen werden de borsten juist veel meer getoond. De zogenaamde ‘wespentaille’ was toen bijzonder populair, wat men verkreeg door een korset tot in het extreme strak te trekken. Niet geheel ongevaarlijk, want met name het middenrif werd zozeer samengeperst dat de vrouw nauwelijks nog kon ademhalen en daardoor kon flauwvallen. De Franse Herminie Cadolle ontwierp rond 1885 de corselet-gorge. Ze knipte een korset in twee delen; het bovenstuk bevatte schouderbandjes, een soort vroege bh dus. Taboedoorbrekend De Amerikaanse Mary Phelps Jacob vroeg in 1914 het patent aan voor de bustehouder, later afgekort tot beha of bh. Zij naaide twee zakdoeken aan elkaar en bevestigde daaraan mooie linten. Jarenlang heeft men gedacht dat Mary de eerste bh had ontworpen. Totdat wetenschappers in 2008 in een Oostenrijks kasteel half vergaan vrouwenondergoed uit de vijftiende eeuw vonden. Na een grondige analyse bleek dit de oudste bh à la het model van nu te zijn. In 1932 werden door de Amerikaanse producent S.H. Camp and Company de vier cupmaten A, B, C en D geïntroduceerd. In de jaren vijftig verdween het taboe over lingerie, doordat filmsterren als Marilyn Monroe en Brigitte Bardot zich lieten fotograferen in een beha. Feministen als de dolle mina’s weerden in de jaren zeventig de bh. Ze vonden dat vrouwen in een bh werden gezien als een lustobject in plaats van als een zelfstandige vrouw. Wat hen betreft verdween de bh in de prullenbak en mochten de borsten na jarenlange opsluiting eindelijk weer vrijelijk loshangen.