Himalayathargeit
Als je in Nepal een wilde himalayathargeit wilt zien, zit er maar één ding op: hoogtemeters maken. En niet zo’n beetje ook!
Dagenlange trektochten maken door de Himalaya is niet niets. Zeker niet als je op zoek bent naar koppige himalayathargeiten die zich het liefst schuilhouden in ruige beboste heuvels op een hoogte van zo’n 3.500 tot 4.500 meter. Tegen de tijd dat we daar aankomen, zijn mijn crew en ik helemaal uitgeput, maar het uitzicht maakt het meer dan goed. Want wat zie ik er ronddartelen op het randje van een dodelijk steile afgrond? Precies, je raadt het al, een stel gekke geiten met lange hoorns, een dikke bruine vacht en een hals met lange weelderige manen: himalayathargeiten! Mijn hart maakt een sprongetje, want wat ze doen ziet er bovenmenselijk… uh, ik bedoel natuurlijk bovendierlijk uit. Alsof het niets is dartelen ze de steile rotswand op en af. En dat komt goed uit, want je weet maar nooit of er niet opeens een hongerig sneeuwluipaard van achter de rotsen tevoorschijn komt. Geloof me, er is niemand, maar dan ook echt niemand, zo gek om achter deze waanzinnige waaghalzen aan te gaan.
Stalen zenuwen
Ik pak mijn verrekijker en kijk toe hoe de geiten zonder enige angst over de smalle richels lopen. Een misstap, en het is met ze gedaan. Het hart maakt een sprongetje: een klein bokje glijdt uit! Terwijl er een hoop stenen naar beneden brokkelen, herpakt hij net op tijd. Erg onder de indruk van zijn bijna fatale misstap is het bokje niet. Het lijkt wel alsof deze dieren de spot drijven met de zwaartekracht zelf! Hoogtevrees? Dat woord bestaat niet in de wereld van deze geiten. Het zijn evenwichtskunstenaars en hun hoeven vormen het perfecte klimgereedschap. De randen zijn smal en hard, dat is handig om in kleine spleten en op smalle randjes te staan, en de voetzool in het midden is zacht en rubberachtig voor wat extra grip. Dankzij hun korte poten en gedrongen lijf, kunnen ze met gemak hun kont keren op smalle rotsen! Dit zijn de ultieme bergbeklimmers!
Beeld © Getty Images