De Canadese kraanvogel
Kom je in Noord-Amerika een troep kraanvogels tegen, dan zijn dat vrijwel zeker Canadese kraanvogels. Van de twee inheemse soorten die hier voorkomen, zijn zij het meest algemeen.
Net als andere soorten zijn Canadese kraanvogels gebouwd voor de balts. Alles aan ze is lang: lange, dunne poten om mee te dansen, lange vleugelveren om mee te pronken en een verlengde, strak opgerolde luchtpijp als geluidsversterker voor hun getrompetter. Als je die luchtpijp uitrolt, is-ie langer dan de vogel zelf. In het gebied waar ze voorkomen zijn Canadese kraanvogels een van de luidste vogels. Hun getrompetter kun je al kilometers ver horen; als ze vlak bij je staan, is het oorverdovend. Wanneer je het duet van zo’n kraanvogelpaartje goed bekijkt, kun je erachter komen wie het mannetje is en wie het vrouwtje. Dat is aan hun uiterlijk vrijwel niet te zien. Het mannetje wijst zijn snavel rechtop de lucht in en laat vaak één toon horen, terwijl het vrouwtje twee noten op haar zang heeft en haar snavel horizontaal houdt. Canadese kraanvogels schreeuwen niet alleen naar elkaar, ze mompelen ook tegen hun eieren. De ingeblikte kuikens moeten wel luisteren en prenten zich de stemmen van hun ouders in. Ze zullen hen overal achternagaan. Zodra ze groot genoeg zijn om met de troep mee te migreren, volgen ze zodoende de rest.
Levende hijskraan
Naar het schijnt zijn kraanvogels - die ook wel ‘kranen’ genoemd worden - zoals zoveel vogels vernoemd naar het geluid dat ze maken. Zodoende zijn onze waterkranen en hijskranen vernoemd naar de vogel, niet andersom. Net als kraanvogels hebben deze gebruiksvoorwerpen sierlijke nekken, die in het geval van hijskranen kunnen intrekken en uitklappen. Precies zoals een kraanvogel zijn kostje bij elkaar jaagt. Kraanvogels waden rond in wetlands en hebben lange tenen die hun gewicht evenredig verdelen, zodat ze niet in de drassige bodem wegzakken tijdens het zoeken naar voedsel.
Beeld © Getty Images