TrosKompas

Freek Vonk

Secretarisvogel

Met mijn Jeep rijd ik over de Afrikaanse savanne. Ik trap vol op de rem, want vlak langs de weg gaat een gigantische vogel tekeer: een secretarisvogel!

Secretarisvogels zijn misschien wel de allerstoerste vogels. Deze razendsnelle rakkers kunnen wel 1,5 meter groot worden en zijn – zeer bijzonder voor een roofvogel - aangepast aan het leven op de grond. Met hun lange poten marcheren ze zo’n 20 tot 30 kilometer per dag op zoek naar eten. Geen wonder dat hun bijnaam ‘Afrikaanse marcheerarend’ is. En geloof me, dit zijn vogels met pit. Met die lange stelten van ze trappen ze vakkundig hun prooi dood. Op het menu? Knaag­dieren, reptielen en vooral slangen. En niet zomaar slangen, maar ook gifslangen. Best dapper, aangezien ze niet immuun zijn voor slangengif. Hoe pakken deze bazen van de savanne het vangen van zo’n gevaarlijke slang dan aan? Nou, puur op snelheid. Ze zorgen er gewoon voor dat ze niet gebeten worden. Over stalen zenuwen gesproken. Ik pak mijn verrekijker erbij en kijk hoe de roofvogel ietwat onhandig door het gras banjert. Dan is het raak! Hij slaat zijn vleugels uit, maakt zich groot, en begint razendsnel met schoppen. Elke uithaal duurt niet langer dan 15 milliseconde. Een keer met je ogen knipperen, en je hebt het gemist. Elke trap is zorgvuldig op het hoofd van de slang gericht. Die maakt geen schijn van kans. Tevreden slikt de uit de kluiten gewassen vogel zijn slachtoffer in een keer door. Net spaghetti!

Knap kapseltje

Nu vraagt u zich misschien af waar de naam secretarisvogel vandaan komt. Niet echt een spannende naam voor zo’n zware jongen die giftige slangen als ontbijt eet. Ook in veel andere talen wordt de vogel zo genoemd, dus wat zit erachter? Waarschijnlijk heeft het iets te maken met het kapsel van de vogels. De lange veren op de achterkant van hun kop doen denken aan de ganzenveren die secre­tarissen vroeger als pen gebruikten en weleens achter hun oor staken. Twee druppels water, toch?

 

Beeld © Getty Images