TrosKompas

Freek Vonk

Ijsbeer

Ik ben in Spitsbergen, en vaar over de Noordelijke IJszee. Noordelijker dan dit ben ik nooit geweest. Tijdens het varen zie ik in de verte een kleine witte vlek tussen de donkere rotsen op het land. We varen voorzichtig dichterbij, en dan zie ik het en krijg ik kippenvel: mijn allereerste ijsbeer!

Deze jongen ligt lekker te slapen. Het is een waanzinnig gezicht. En het is dat het nu zomer is, en de sneeuw hier grotendeels is verdwenen, anders was hij nog moei­lijker te spotten. Dit is misschien wel het aller­gevaarlijkste landroofdier op aarde. Waarom? Om meerdere redenen. Ze zijn snel (halen met gemak 35-40 km per uur), onberekenbaar en een van de weinige diersoorten die echt alles eten wat ze te pakken kunnen krijgen. IJsberen zijn opportunistische jagers, ze eten wat ze tegenkomen. Nu behoren mensen natuurlijk niet tot hun natuurlijke dieet, maar als een ijsbeer honger heeft, dan maakt het voor dit grote roofdier niet uit of hij een zeehond of een mens tegenkomt.

Voor niemand bang
En dat is ook precies de reden waarom je hier in Spitsbergen niet zomaar in je eentje moet rond­wandelen. Achter elke rots kan een ijsbeer liggen, en dat is vragen om problemen. Mensen wandelen hier dus altijd (minstens) met zijn tweeën, en nemen voor de veiligheid een geweer mee. Toch gaat het bijna elk jaar wel een keer mis. IJsberen hebben hier geen natuurlijke vijanden, ze staan aan de top van de voedselketen. Dus ze zijn ook nog eens voor niks en niemand bang. Deze ijsbeer steekt zijn neus in de lucht, hij heeft me geroken. IJsberen hebben een fantastische neus. Soms kunnen ze een prooi al ruiken op dertig kilometer afstand, wat in dit immense en ruige gebied geen overbodige luxe is voor een jager. Tijd om rechtsomkeert te maken en na te genieten van deze geweldige ervaring!

Beeld: © Getty images