Bedwantsen
Bij bedwantsen is het echter anders. Bedwantsen kunnen namelijk, als je pech hebt, het hele jaar door in huis zitten. En als je ze eenmaal hebt, kom je er niet zo gemakkelijk vanaf. Ze verschuilen zich op de meest ondenkbare plekken en planten zich razendsnel voort. Uit recent onderzoek blijkt dat bedwantsen steeds vaker voorkomen in Nederlandse slaapkamers. We reizen meer en verder, en brengen soms meer mee terug dan alleen souvenirs. Bedwantsen belanden regelmatig in koffers en bagage, vooral vanuit hotels, hostels of zelfs trein en vliegtuig. Pak je je spullen thuis uit, dan kun je zomaar nieuwe, ongewenste huisgenoten erbij hebben. Ze hebben geen extra voedsel nodig: bedwantsen leven namelijk van bloed - jouw bloed. Terwijl je slaapt, kruipen ze uit matrassen, onder bedlampjes vandaan, en vanachter plinten of loszittend behang. Ze komen op je af en steken hun zuigsnuit in je huid. Net als bij muggen merk je tijdens de beet niets; de enige sporen van hun nachtelijke bezoek zijn de rode, jeukende bultjes die je ’s ochtends opmerkt.
Steekspel
De voortplanting van bedwantsen wordt in de biologie omschreven als ‘traumatische inseminatie’ - en dat is net zo ongemakkelijk als het klinkt. Kort gezegd steekt het mannetje de vrouwtjesbedwants willekeurig in haar lichaam om zijn zaad over te brengen. Dat laat flinke wonden achter die tijd en energie kosten om te genezen en die ook kunnen ontsteken. Het is dan ook niet vreemd dat vrouwtjesbedwantsen doorgaans korter leven dan mannetjes. Maar dat is misschien niet iets waar je wakker van ligt.