Bidsprinkhaan
Bidsprinkhanen zijn meer verwant aan kakkerlakken dan aan echte sprinkhanen en krekels. Het zijn echte rovers en ze zijn zeer geduldig…
De orchideebidsprinkhaan in de regenwouden van Zuidoost-Azië eet alles wat voorbij komt en niet te groot is. Zijn jachttechniek is heel bijzonder. Hij dankt zijn naam aan het feit dat hij de kunst van het nabootsen tot in de perfectie beheerst. Hij lijkt niet alleen op een bloem, hij is er amper van te onderscheiden! Hij verbergt zich niet, maar gaat op een willekeurige plek op een bloem zitten, open en bloot. Het is een prachtig gezicht, want hij gebruikt zijn camouflage als verdediging (om niet op te vallen voor hongerige vijanden) én als aanvalstechniek. Vroeg of laat komen andere insecten, zoals bijen of vlinders, een bezoekje brengen aan de bloem, veelal wanneer ze op zoek zijn naar nectar. Ze weten dan niet dat ze in een dodelijke val lopen.
Vrome voorpoten
De bidsprinkhaan is een hinderlaagroofdier en dus geduldig. Hij kan urenlang doodstil zitten wachten. Terwijl hij wacht, houdt hij zijn lange voorpoten tegen elkaar in de lucht, alsof hij bidt – vandaar ook hun naam. Met die grote voor- poten kan hij gemakkelijk en razendsnel vanuit zijn positie als ‘nepbloem’ een prooi grijpen. Sterker nog, zijn reflexen zijn zó snel dat een aanval voor mensen met het blote oog bijna niet te zien is. Zijn dodelijke grijppoten werken als een soort tang: ze klappen tegen elkaar zodat de stekels op de poten op elkaar vallen. De prooi zit muurvast. Zijn lot is bezegeld: de orchidee-bidsprinkhaan eet hem levend op, meestal beginnend met het afbijten van de kop. Na het eten maakt de bidsprinkhaan zijn grijppoten grondig schoon met zijn mond. Dat is best een luguber gezicht. In de natuur is het altijd eten, of gegeten worden.
© Wikipedia, Luc Viatour, cc 3.0